Veruit de meeste safari- lodges en kampen volgen een min of meer vergelijkbaar activiteiten programma. ’s Morgens voor dag en dauw word je gewekt en na wat koffie en een muffin ga je op pad om wilde dieren te spotten. Het is zo vroeg in de ochtend nog behoorlijk fris. Waarom safari’s zo vroeg beginnen laat zich raden. Nachtdieren gaan op zoek naar een slaapplaats en de rest is op zoek naar eten. Bovendien houden natuurfotografen van het zuivere ochtendlicht. In de tweede helft van de middag ga je nog een keer want dan is de hele wildernis op zoek naar eten. Bij fly-camping keer je echter niet terug naar de lodge maar breng je de nacht door in het open veld. Net zoals de eerste avonturiers dat ooit deden. Bij aankomst in het fly camp brandt er een kampvuur en wordt je uitgenodigd voor een apéritief drankje aan de bush-bar. Alvorens je aan de grote, sfeervol gedekte tafel plaatsneemt krijg je een warm en nat handdoekje om het stof van je gezicht te vegen en je handen te reinigen. Je krijgt het lekkerste verse brood dat ter plekke en boven open vuur is gebakken. Ga ik thuis ook eens doen. Al het eten is vers en top. Er is volop witte- en rode wijn en….wacht. Zijn dat leeuwen? Heilige Strozak! Een diep gebrul resoneert over de vlakte. Alles wat hier leeft is allang van jouw aanwezigheid op de hoogte. Waarom zou ik me zorgen maken. Deze jongens doen dit al hun hele leven lang. Zeg, Molel (gids) hoe oud ben jij eigenlijk?